‘De gapende afgrond tussen mij en mijn dierbaren is mij vanaf nu zeer dierbaar’

Recensie: Lale Gül - Ik ga leven

 

Lale Gül is volgens Elsevier Magazine ‘Nederlander van het jaar’ omdat ze ‘een stempel op het jaar heeft gedrukt’. Ze heeft gewonnen vanwege haar lef en omdat ze een voorbeeld is voor jonge moslima’s, aldus de redactie van Elsevier.

 

Ik ga leven is een roman die in sommige kringen tegenwoordig waarschijnlijk ‘urgent’ genoemd wordt, vermoed ik. Ondanks dat ik een hekel aan dat woord heb gekregen, wil dat niet zeggen dat dit niet waar is. Gül vertelt het verhaal van Büsra, een jonge, moderne vrouw, die totaal niet kan aarden in een streng islamitisch, Turks gezin, maar dit juk moet dragen, omdat er niks anders op zit. Anders wordt ze verstoten. Maar op een gegeven moment is ze het zat en gooit ze haar haren in de wind. Dat kondigt ze al aan in het begin van het boek. De rest van het boek is om de lezer uit te leggen waarom ze deze beslissing heeft genomen.

 

Lale Gül schetst een wereld waarin de mannen als koningen door het leven gaan en de vrouwen verdoemd zijn om hun leven te slijten als slaafse, uitgehuwelijkte ‘broedmachines’. ‘Vader […] heeft al laten weten dat hij geld zal vragen aan zijn toekomstige schoonzoon als iemand mijn hand komt vragen, dus ik verheug me op de dag dat ik verkocht word,’ zegt Büsra sarcastisch.

Halil, Büsra’s broer, kan doen en laten waar hij zin in heeft, maar hij heeft wel begrip voor Büsra, al vindt hij wel dat ze zich bij de situatie moet neerleggen. Hij is duidelijk moderner dan zijn ouders – die Büsra steevast haar ‘verwekkers’ noemt – maar hij kan zich niet genoeg in zijn zus verplaatsen om zich er echt over op te winden. Als Büsra hem vraagt waarom hij haar niet de vrijheden gunt die hij zelf wel geniet, zegt hij:

             

 

               Ik zeg nergens dat ik het jou niet gun, Büsra, je snapt het niet. Je gaat onze ouders niet veranderen, ik ook niet! Je mag                               tegenstribbelen en zeiken wat je wilt, je zorgt alleen maar voor frictie en negativiteit in huis, waar je vervolgens ook nog zelf                     onder lijdt. Het is gemoedelijker  en fijner als je je gewoon neerlegt bij de feiten, wat de regels zijn en dat onze cultuur                               gewoon zo is.

 

‘Met onwillige honden is het slecht hazen vangen’, verzucht Büsra als ze dat hoort. Lale Gül droeg het boek op aan haar zusje en haar – inmiddels overleden – oma, maar niet aan Halil. 

 

De roman bevat niet echt een verhaallijn. Het boek is de manier waarop Gül zich voor haar keuzes verdedigt. Het personage Büsra vindt zichzelf niet zielig, ze komt voor zichzelf op binnen de mogelijkheden die ze heeft. En om uiteindelijk voor jezelf te kiezen en de familie die je verstoot als je dat doet de rug toe te keren, dat vergt moed. En dat heeft Büsra.

 

Het is geen nieuws dat Ik ga leven niet goed geschreven is. Ik kan veel dialogen uit het boek moeilijk serieus nemen. Het taalgebruik is bij vlagen niet alleen buitengewoon gekunsteld, ook zijn de dialogen van de middelbare scholieren als ze wel lukken niet representatief voor deze groep. Ook doet Gül af en toe een poging om filosofisch uit de hoek te komen. Dat had niet gehoeven, want het voegt weinig toe en erg vernieuwend is het niet. Het maakt het boek pretentieus en die pretenties kun je beter wel waarmaken.

 

 

Toch is Ik ga leven zeer de moeite waard. Het is onderhoudend, aangrijpend, gevat en grappig. De redacteur die in het eind van het boek bedankt wordt – Sophie Verhappen – had alleen wel een stuk strenger mogen zijn. 

 

 

Deze recensie verscheen eerder op Stadmagazine Groningen op 27 december 2021.