‘Het werd de winter die ik niet meer mee wou maken’

Over De pruimenpluk (2019) van Dimitri Verhulst

 

Gisteravond las ik eindelijk de inmiddels twee jaar oude novelle De pruimenpluk van Dimitri Verhulst. Het is het soort boek dat we van hem kennen. Een ‘boekske’ van om en nabij de 200 pagina’s van een kettingrokende, zuipende misantroop, die zich vol overgave op de liefde stort en deze net zo gretig verslijt als zijn lichaam.

Er wordt voorzichtig gehint dat het verhaal zich afspeelt in Zweden, in een afgelegen bosrijk gebied aan een meer. ‘Volgens NASA zou leven op Mars mogelijk moeten zijn, maar over dit gebied zwijgen ze heel diplomatisch.’ Leven wil Mattis dan ook liever niet meer. Op het moment dat hij zijn hond doodschiet, beseft hij dat hij te laf is om zichzelf op die manier van het leven te beroven. Wel ziet hij in deze daad een bevestiging van zijn mannelijkheid, dezelfde mannelijkheid die op de tocht komt te staan op het moment dat het jarenlange misbruik van sigaretten en rode wijn een einde maakt aan zijn ochtenderecties. Het moge duidelijk zijn dat Mattis zich stoerder voordoet dan hij werkelijk is. Zijn voornemen om uit het leven te stappen, laat hij varen, althans, hij verkiest dit geleidelijk te doen, door middel van rode wijn. Hij drinkt echter rode wijn uit kartonnen pakken, omdat hij zich schaamt dat hij zo vaak naar de glasbak moet.

Ook valt het wel wat mee met de mensenhaat. Als hij zich op een dag in het meer staat te wassen – de pomp in het huis is stuk – komt hij Elma tegen. Hij begint zich al gauw te verheugen op een leven met haar. Terwijl de hoofdpersoon uit De laatkomer er alles aan doet om van zijn vrouw af te komen, schuwt Mattis, de hoofdpersoon uit De pruimenpluk, geen middel om zijn overbuurvrouw tot de zijne te maken. Dat levert een vermakelijke, geraffineerde intrige op, met vele herkenbare situaties. Opnieuw zit de dood hem dwars. Dit keer niet vanwege zijn onvermogen om deze te omarmen, maar vanwege de gewezen echtgenoot van Elma, die sinds zijn heengaan alomtegenwoordig in haar leven is. Mattis probeert Elma – die aarzelt om zich helemaal aan hem te geven – voor zich te winnen door dezelfde parfum als Erik te gebruiken. Dat werkt averechts. Dan komt hij tot de conclusie dat hij het tegenoverstelde had moeten doen. Erik moest daadwerkelijk sterven: vergeten worden.   

De pruimenpluk bevat ‘geen grote gedachten’, stelt Carl De Strycker, de directeur van het Poëziecentrum, in een bespreking van het boek in De Reactor. Dat klopt. Moet dat? vraag ik me dan af. De opvatting dat het verhaal ‘flinterdun’ is, onderschrijf ik niet. De pruimenpluk is in zijn genre precies het boek dat je mag verwachten, maar dat kan aan mij liggen. Het is een liefdesverhaal, verteld door een jaloerse, gemankeerde ziel die het moet opnemen tegen een oude geliefde die niets meer verkeerd kan doen. Verhulst beschrijft dat in de hem kenmerkende wervelende mengvorm van proza en poëzie, met geestige anekdotes en beschrijvingen en prachtige oneliners.

 

Wel hadden de personages iets meer uitgediept kunnen worden, al is het ontbreken daarvan niet storend. De protagonist lijkt op die uit vele andere Verhulst-romans. Het feit dat Mattis een schaker is, komt niet zo goed uit de verf. Dat moet blijken uit een knipoog naar de Schaaknovelle van Stefan Zweig en het hoofdstuk waarin hij tijdens een lezing de schaaksport moet promoten, maar dit nalaat. Het ‘schaken’ van Elma, en de wedstrijd winnen van Erik, haar overleden man, lijkt mij wat vergezocht. Toch ben ik de Verhulst-formule nog lang niet zat, al zou ik graag eens een dikke pil van hem lezen.

Uitgeverij Pluim,  2019

ISBN 9789492928504

151 pagina's 

 

Geplaatst op 02-11-2021